|
|
Glanerbrug - Losser
De gedeeltelijke terugkeer van de goederentram (2)
De aanleg ging dus door en al op 20 juli 1949 werden de eerste wagons afgeleverd
bij de textielfabriek van Van Heek, even ten zuiden van Losser. Met ingang
van 3 september werd de hele tramlijn al gebruikt. De officiële opening vond
op 2 oktober 1949 plaats.
Door Oege Kleijne
Onduidelijk is of de opening met veel festiviteiten gepaard ging. Mogelijk
dat de problemen rond het arbeidersvervoer hier voor een flinke domper op
de geplande feestvreugde vormden. De werknemers van veel textielfabrieken
wilden helemaal niet met de trein naar hun werk worden vervoerd. Zij gaven
namelijk de voorkeur aan het vervoer per bus, ondanks de hogere prijs voor
dit vervoer. Dat was een flinke tegenvaller voor de NS. Die had het plan slim
in elkaar gestoken. De al rijdende arbeiderstrein van Glanerbrug naar Enschede
had het bedrijf in Losser willen laten beginnen en eindigen. Een kwestie van
even doortrekken dus en met minimale extra kosten was dit vervoer te regelen.
Een van de weinige, zo niet de enige foto van het raccordement (fabrieksaansluiting)
van Textielfabriek Van Heek van na de Tweede Wereldoorlog (11 juli 1958).
Foto: J.G.C. v.d. Meene.
Perrons
NS had zelfs al perrons laten aanleggen in Glanerbrug en nabij Glane (km
2.8). Het nog aanwezig perron in Losser van de oude tram kon opnieuw worden
gebruikt. Ter hoogte van café Schorfhaar (in Losser) zou ook een halte komen,
maar NS wilde eerst zekerheid over het arbeidersvervoer alvorens het perron
aangelegd zou worden.
Onverlichte haltes
Waarom de werknemers van de fabrieken in Enschede zich niet per tram lieten
vervoeren, is niet helemaal meer vast te stellen. Maar uit interne NS-stukken
blijkt dat men weinig tevreden was over de onverlichte haltes en ook het materieel
waarmee de arbeiders werden vervoerd tussen Glanerbrug en Enschede viel niet
in de smaak.
De goederentram (locomotor nummer 341) nabij voor Losser en niet ver van
de aansluiting van Van Heek op 11 juli 1958. Zo ging het dagelijks: de rangeerder
op de treeplank en met een gangetje van zo'n 30 km/h. De lijn werd meestal
maar één keer per dag bediend.
Ondanks pogingen van NS nog verlichting aan te leggen en de arbeiders op andere
gedachten te brengen, werd in 1951 - met het verdwijnen van de arbeiderstreinen
tussen Glanerbrug en Enschede - een streep door het plan gehaald.
De tramlijn werd op werkdagen bereden tot aan het eindpunt bij het oude tramstation
van Losser. Daarna werd op de terugweg het fabriekscomplex van Van Heek aangedaan,
die een eigen spooraansluiting bezat.
Stoomlocomotieven
Gedurende de eerste jaren waren het naar alle waarschijnlijkheid locomotieven
van de serie 7700 die de dagelijkse goederentram trokken.
Die serie was trouwens een oude bekende tussen Oldenzaal en Gronau. Vooral
in de jaren dertig vormden deze locs het gezicht van de trams.
Begin jaren vijftig kwam de 'sik', de kleine rangeerlocomotief met dieselmotor
(in jargon locomotor), waarop een speciaal opgeleide rangeerder dienst mocht
doen en een 'dure' machinist dus niet nodig was.
Bediening
De voorspellingen van de NS over de omvang van het vervoer kwamen uit. De
beperking van de lengte van de trams was, op een enkele uitzondering na, voldoende
om al het aanbod van goederen te kunnen vervoeren. Dat resulteerde in één
bediening per dag, op werkdagen.
De aanvoer van kolen voor de fabriek van Van Heek, maar ook voor andere ondernemingen,
vormde een belangrijke bron van inkomsten voor de NS. Maar ook andere goederen
kwamen en gingen per spoor, zoals landbouwwerktuigen, kunstmest en textiel.
Gedurende de jaren vijftig bleef het vervoer stabiel. Maar in de jaren zestig
daalde het vervoer.
Minder kolen
De komst van aardgas, maar ook de overschakeling op bijvoorbeeld machines
die elektrisch in plaats van met stoom werden aangedreven in de fabrieken
leidden tot een daling van het goederenvervoer per spoor. Kolen waren immers
steeds minder nodig en ook in de particuliere huishoudens vervingen gas- en
oliekachels de kolengestookte verwarming. Tegelijkertijd kwam de vrachtwagen
op en kaapte een deel van het spoorvervoer weg. Tegelijkertijd dook de NS
in de verliezen.
Verliezen
Deze landelijke trend ging ook aan de tramlijn Glanerbrug - Losser niet voorbij.
Het vervoer daalde. Halverwege de jaren zestig stelde de NS commissies in
die de rentabiliteit van de verschillende bedrijfsonderdelen onder de loep
moesten nemen. Een daarvan ging zich bezighouden met de spoor- en tramlijnen
waarover nog uitsluitend goederen werden vervoerd. En het kon niet uitblijven:
ook de tram naar Losser werd gewogen, doch helaas te licht bevonden.
Omdat er geen uitzicht op nieuw en extra vervoer voor deze lijn bestond, viel
eind jaren zestig de beslissing om de goederendienst te staken.
Laatste goederentram
Op 26 mei 1972 vertrok de laatste goederentram uit Losser. Rangeerder J. Kroonenburg
en locomotorbestuurder H. Klement hadden de twijfelachtige eer de laatste
tram te vervoeren. Het was een afscheid zonder enig vertoon, geen vlaggen,
geen toespraken, geen gebak. En onopgemerkt door de bevolking.
Nieuw bedrijventerrein
Daarna werd het stil op en rond de tramlijn. Opbraak dreigde. In ieder geval
moest het stuk dat in het dorp Losser lag, zo snel mogelijk verdwijnen, vond
de gemeente Losser.
Maar NS aarzelde. Zou het zich snel ontwikkelende bedrijventerrein nog nieuwe
tramklanten kunnen opleveren? Blijkbaar niet, want nadat de tram uit het dorpsbeeld
verdween, volgden de rails en de dwarsliggers. Op 16 december 1974 begon de
opbraakploeg ter hoogte van het (in 1966) gesloopte tramstation Losser en
eind januari 1975 was de klus geklaard.
Afscheid van de goederentram met de vertrouwde sik. Hier is waarschijnlijk
een slooptram op weg van Losser naar Glanerbrug eind 1974. Foto: Gemeente
Losser. |
|
Bijzonder vervoer
De goederentramlijn Glanerbrug - Losser heeft slechts zelden bijzondere treinen
(of beter: trams) gehad. Los van de excursie van de Nederlandse Vereniging
voor Spoor- en Tramwegbelangstellenden op 21 augustus 1968, kwam Prins Carnaval
per tram in Losser aan. Hij maakte gebruik van een zogeheten Blauwe Engel
(die toen al rood was) van het type DE2. Helaas is er geen nummer bekend van
dit treinstel.
Aankomst van Prins Carnaval (Frans 1) in Losser per tram op 25 februari
1968. Foto: Historische Kring Losser.
De aanleiding voor de extra trein die op 20 mei 1969 naar en van Losser reed,
was minder feestelijk. Een groot aantal Lossenaren maakte zich grote zorgen
over het uitblijven van veiligheidsmaatregelen voor de provinciale weg van
Losser naar Oldenzaal. Het steeds drukker wordende verkeer eiste hier een
niet geringe tol: verschillende slachtoffers en tientallen zwaargewonden per
jaar. Toen bleek dat de provincie voorlopig geen geld wilde uittrekken om
de weg veiliger te maken, kwam de bevolking in actie, werd er een extra trein
gehuurd en ging het naar Zwolle. Daar kreeg de commissaris van de Koningin
een petitie aangeboden.Het moet de langste reizigerstram geweest zijn die
er ooit in Losser is vertrokken: acht rijtuigen met aan beide zijden van de
trein een diesellocomotief.
De trein staat voor vertrek gereed op het station Losser. De kenners zien
hier een bijzondere combinatie van het relatief nieuwe Plan W (rechts) en
het al oudere Plan K of Plan D. De trein werd getrokken door locs van de serie
2200/2300. Voorzover bekend is dit de enige keer dat machines van die serie
in Losser zijn geweest. Normaliter waren deze locs niet toegestaan op dit
baanvak. Foto: Historische Kring Losser.
Restanten
Van de lijn is nog maar weinig terug te vinden. Spoorzoekers met een geoefend
oog zullen het talud nog enigszins kunnen ontdekken in het parkje naast de
nieuwe halte Glanerbrug aan de heropende spoorlijn Enschede - Gronau.
Beter een slechte foto geplaatst, dan niets laten zien. Hier zien we het
stationsgebouw van Losser tijdens de sloop in december 1966. Van de lijn Glanerbrug
- Losser is niets tastbaars meer te zien, behalve voor geoefende 'spoorzoekers'
nabij Glanerbrug. Foto: Historische Kring Losser.
Dit dammetje is nog te volgen tot het punt waarop de tramlijn, zo'n kilometer
van de vroegere aftakking, parallel aan de weg naar Losser komt te lopen.
Daarna is op het oude tracé een fietspad gelegd, rechts van de weg gezien
in de richting Losser. In Losser zelf herinnert nog een wisselonderdeel aan
de tram. .
De afbraak van de sporen in Losser, december 1974. Foto: Historische Kring
Losser.
Bronvermelding:
-Bahn Regionaal, 1986: Vergessene Kleinbahn Gronau - Losser - Oldenzaal,
Eckhard, Bohn. Artikelenserie.
-NWSM-archief in het Utrechts Archief (onder meer aanwezige jaarverslagen
en oprichtingsakte)
-Trammend door Twente, Guus Ferrée (boek).
-Op de Rails: Nederlandsch-Westfaalsche Stoomtram Maatschappij, door
Evert Heusinkveld.
-Het spoorwegbedrijf in oorlogstijd, ing. C. Huurman (boek).
-Op en om een kleine stationnetje... / De geschiedenis van 'het spoor'
in een Twents dorp, door G.W.Th. van Slageren (boek).
Met bijzondere dank aan:
Georg van Slageren, auteur van het bovengenoemde boek voor het ter
beschikking stellen van documenten en foto's en raadgevingen, maar ook het
tijdig ter beschikking stellen van het manuscript van het boek.
Kees van de Meene, voor adviezen en de vele foto's die hij ter beschikking
heeft gesteld.
Roelof Hamoen, voor het eindredactionele werk en de hulp bij speurwerk
in het Utrechts Archief. |
|