Terug naar de kaart van Nederland!

Of kies uit de volgende kaarten:

Noord-Nederland


Noord-Holland


Oost-Nederland


Zuid-Nederland




Wilt u reageren?
Klik op de pen!


Meer informatie op deze website over de tramlijnen Denekamp - Oldenzaal - Losser - Glane - Gronau en over Glanerbrug - Losser:

-Het Twentse tingeltrammetje (1)

-Het Twentse tingeltrammetje (2)

-Het Twentse tingeltrammetje (3)

-Glanerbrug - Losser (1)

-Glanerbrug - Losser (2)

-Belevenissen rond het laatste restje van een opbraak

(Glanerbrug - Losser)


Externe websites

-Spoorzoeker.nu (1)

Een website over restanten van spoor- en tramlijnen in Nederland met onder andere een uitgebreide bijdrage over de reactivering van Enschede - Glanerbrug - Gronau.

-Spoorzoeker.nu (2)

Op het spoor van restanten van de lokaalspoorlijn Enschede Noord - Oldenzaal E.O.

Meer weten over de historie van Losser?

De Stichting Historische Kring Losser heeft een informatieve website samengesteld. Met (onder meer) een overzicht van de publicaties van deze actieve stichting. Klik hier.

Geschiedenis in vogelvlucht

Oldenzaal - Gronau (D)

Lengte:
bijna 14 kilometer, waarvan 2 km op Duits gebied

Eigendom:
Nederlandsch-Westfaalsche Stoomtram-Maatschappij (NWSM) tot 1 januari 1936, daarna (Nederlands gedeelte) Staat der Nederlanden; per 1 januari 1938 Nederlandsche Spoorwegen.
Na sluiting op Duits gebied in handen van de Spinnerei Deutschland. Rest vermoedelijke in eigendom NWSM (Duitse vestiging).

Exploitatie:
Hollandsche IJzeren Spoorweg-Maatschappij (HSM); na 1 januari 1938: Nederlandsche Spoorwegen

Opening (feestelijk):
18 juli 1903

Eerste dag van exploitatie:
-Oldenzaal - Glane: 19 juli 1903 -Glane - Gronau: 20 juli 1903

Eerste Wereldoorlog:

Staking reizigersdienst:

1 augustus 1914 (Losser - Gronau)

Hervatting reizigersdienst:

-Losser - Glane op 1 februari 1915;
-Glane - Gronau 20 april 1919.

Tijdens de EersteWereldoorlog werd de grens gesloten, ook voor goederenverkeer. De bediening van de Spinnerei Deutschland (die aan de lijn lag) is vermoedelijk tijdens de staking van de dienst vanuit Gronau wel doorgegaan.

Staking personendienst:

Oldenzaal - Gronau:
1 januari 1936

Oldenzaal - Denekamp:
15 mei 1936

Staking goederendienst:

Glane Grens - Spinnerei Deutschland (Gronau):
1 januari 1936

Losser (aansluiting Van Heek) - Glane:
22 mei 1937

Oldenzaal - Losser (aansluiting Van Heek):
3 augustus 1942

Opbraak:

Glane Grens - Spinnerei Deutschland:
onbekend

Losser (aansluiting Van Heek) - Glane:
1938

Oldenzaal - Losser (aansluiting Van Heek):
1942

Stations en halten:

-Oldenzaal (station)
(medegebruik met lijn Enschede - Oldenzaal)

-Tol (halte)

-Bethlehem (halte)

-Ter Denge (halte)

-Losser (station)
sloop gebouw 1966

-Essenhuis (halte)

-Glane (station)
sloop gebouw: eind jaren zestig

-Gronau (station)
Bijnaam: "Höllandische Bahn";
bestaat nog

Verbindingsbaan (nabij Oldenzaal)

Verbond de tramlijn Gronau - Oldenzaal en de lokaalspoorweg Enschede - Oldenzaal

Eigendom:
NWSM

Exploitatie:
HSM

Lengte:
circa 800 meter

Opening:
25 februari 1918

Sluiting:
10 december 1929

Opbraak:
1930

Halte:
-Steenfabriek (halte)

Vervolg geschiedenis in vogelvlucht op deel 2.

Denekamp - Oldenzaal - Losser - Glane - Gronau

Het Twentse tingeltrammetje (1)

De snel opkomende Twentse en Westfaalse textielindustrie zat aan het einde van de negentiende eeuw dringend verlegen om goede railverbindingen. De stoommachines waarmee de andere machines werden aangedreven, moesten worden gevoed met kolen, de textielproducten moesten naar de klant en de arbeiders kwamen van steeds verder.

Door Oege Kleijne

Toen in de tweede helft van de negentiende eeuw de wet het mogelijk maakte goedkopere raillijnen aan te leggen, ontstonden overal in Nederland plannen voor lokaalspoor- en tramwegen. Zo ook in Twente en de Achterhoek, waar textielfabrikanten de mogelijkheden verkenden zelf financieel deel te nemen in de aanleg van goedkopere railverbindingen. Al snel concretiseerden de plannen zich en ontstond een fijnmazig net van hoofdzakelijk lokaalspoorwegen, bedoeld om enerzijds fabrieken van de nodige grondstoffen, zoals kolen, te voorzien en anderzijds om werknemers naar en van hun arbeidsplaatsen te vervoeren.


Een tram tussen Oldenzaal en Losser, in de jaren twintig, getrokken door een locomotief van de dierenserie van de HSM. Doordat de tramlocomotieven vaak belden, kreeg de tram de bijnaam 'tingeltrammetje'. Foto: Historische Kring Losser.

Goedkopere tarieven

Een deel van die lijnen werd ook aangelegd om goedkopere vrachttarieven te verkrijgen. Zowel in Twente als aan de andere kant van de grens ontstond de ene na de andere lokaalspoorweg of Nebenbahn, zoals de Duitsers die noemen.

Niet naar Nordhorn

Eén deel van Twente hing er een beetje bij. Het meest oostelijke deel bezat nog niet zo'n lijn. Zo rond 1890 kwamen de eerste serieuze plannen ter tafel. Een spoortje moest de plaatsen Oldenzaal, Denekamp en het Duitse Nordhorn verbinden. Maar Nordhorn zat te slecht bij kas om dit plan te kunnen ondersteunen. Doch de initiatiefnemers lieten zich niet uit het veld slaan en verzetten de bakens. Het spoor kon immers best beginnen in Denekamp en dan via Oldenzaal en Losser doorgetrokken worden naar Gronau.

Geen spoor- maar een tramweg

Politiek en textielbaronnen waren het hier snel eens. Om de kosten binnen de perken te houden, koos men voor een tramweg, de meest eenvoudige vorm van een railverbinding, zonder seinen, zonder bijzondere voorzieningen, dus goedkoop in aanleg. Keerzijde van de medaille was dat de tram aanvankelijk maar 20 km per uur (later 45 km/h) mocht rijden en dat de asdruk ook zeer beperkt bleef.


Aankondigingen van dienstregelingen werden vroeger per advertentie in de Provinciale Overijsselsche en Zwolsche Courant. Verzameling: Historische Kring Losser.

Geen pretje

De lijn was in hoofdzaak bedoeld voor het vervoer van arbeiders, van wie velen in bijvoorbeeld Losser woonden en werkten in het nabijgelegen Gronau. De reis ging, tot de tram kwam, meestal te voet. Zeker onder winterse omstandigheden was het geen pretje om eerst onder beroerde werkomstandigheden veertien tot zestien uur in de fabriek te moeten werken en dan nog eens één tot twee uur naar huis te moeten lopen.

Oprichting

Op 17 augustus 1896 kreeg het plan zijn vorm in de oprichting van de Nederlandsch-Westfaalsche Stoomtram-Maatschappij (NWSM). Deze Naamloze Vennootschap bezat een maatschappelijk kapitaal van 150.000 gulden en de aandelen kwamen in handen van textielfamilies, gemeenten en regionale notabelen. Als stuwende en deskundige kracht was Abraham Pabbruwe aangetrokken. Hij was tot die tijd ingenieur in dienst van de Geldersch-Overijsselsche Lokaal Spoorwegmaatschappij (GOLS) die verscheidene lokaalspoorlijnen exploiteerde.



Denekamp met tram gereed staand voor vertrek naar Oldenzaal. Links is de locomotiefloods te zien. Aanvankelijk was het de bedoeling de tramlijn door te trekken naar het Duitse Nordhorn en later bestonden er nog plannen de lijn te verlengen in de richting van de Duitse grens. Er was zelfs sprake van een lijn naar Almelo. Al die plannen gingen niet door en Denekamp bleef het eindpunt van de lijn. Verzameling Bart Peters.

'Knip' in Oldenzaal

Al tijdens de aanleg wijzigde de NWSM de plannen. De geplande rechtstreekse verbinding tussen Gronau en Denekamp werd in Oldenzaal 'geknipt'. De kruising van de spoorlijn Hengelo - Bentheim was waarschijnlijk te complex en dus ook te duur. Er kwam een apart eindpunt voor de lijn uit Gronau ten zuiden van het station Oldenzaal. De trams naar Denekamp vertrokken van het voorplein van het hoofdstation de lijn Hengelo - Bentheim.
Al binnen een maand na de oprichting van de NWSM begon men met de aanbesteding. De aanleg van de baan naar Denekamp had letterlijk en figuurlijk meer voeten in de aarde dan gedacht. De grondboringen tussen Rossum en Beuningen waren niet goed uitgevoerd. Het gevolg was dat de bouwers bij de uitgravingen die nodig waren om de hellingen voor de tram niet te groot te maken, op taaie klei stuitten die handmatig (met de schop) moest worden verwijderd. Dit vertraagde de oplevering.

Vervolg geschiedenis klik hier.