Terug naar de kaart van Nederland!

Of kies uit de volgende kaarten:

Noord-Nederland


Noord-Holland


Oost-Nederland


Zuid-Nederland





Wilt u reageren?
Klik op de pen!



Meer informatie op deze website over de tramlijnen Denekamp - Oldenzaal - Losser - Glane - Gronau en over Glanerbrug - Losser:

-Het Twentse tingeltrammetje (1)

-Het Twentse tingeltrammetje (2)

-Het Twentse tingeltrammetje (3)

-Glanerbrug - Losser (1)

-Glanerbrug - Losser (2)

-Belevenissen rond het laatste restje van een opbraak

(Glanerbrug - Losser)


Externe website over lijnen in de omgeving de bovengenoemde tramlijnen

-Spoorzoeker.net (1)

Een website over restanten van spoor- en tramlijnen in Nederland met onder andere een uitgebreide bijdrage over de reactivering van Enschede - Glanerbrug - Gronau.

-Spoorzoeker.net (2)

Op het spoor van restanten van de lokaalspoorlijn Enschede Noord - Oldenzaal E.O.

Meer weten over de historie van Losser?

De Stichting Historische Kring Losser heeft een informatieve website samengesteld. Met (onder meer) een overzicht van de publicaties van deze actieve stichting. Klik hier.

Denekamp - Oldenzaal - Losser - Gronau

Het Twentse tingeltrammetje (2)

Ook op Duits gebied ontstonden allerlei problemen. De Pruisische autoriteiten kwamen met strenge eisen. De aanvankelijk geplande route langs de Losserse straat in Gronau werd afgewezen, waardoor ook een mooie aansluiting nabij het hoofdstation van de Pruisische spoorwegen in die plaats niet kon doorgaan.

Door Oege Kleijne

Maar de NWSM-directie wijzigde het plan en ging praten met een van de aandeelhouders: de Spinnerei Deutschland. Deze bezat een eigen spoorlijntje tussen het emplacement van de Pruisische staatsspoorwegen en de fabriek. En daarop wilde de NWSM de tramlijn uit Losser laten aansluiten.
De fabriek ging akkoord, op voorwaarde dat zij bij verkoop recht op eerste koop verkreeg. En dat gebeurde.

Minimumsnelheid: 25 km/h

De Pruisen kwamen nog met extra eisen. Zo mochten de treinen tussen de Nederlands-Duitse grens en het eindpunt van de lijn niet onderweg stoppen. Er was zelfs een minimumsnelheid (25 km/h) waarmee de trams moesten rijden (de maximumsnelheid bedroeg in Pruisen 30 km/h). Daarnaast moest de NWSM zorgen voor voldoende douanefaciliteiten, inclusief woonruimte voor de beambten. Dit resulteerde in het relatief grote station Glane.
Een andere voorwaarde voor toestemming van Duitse zijde was het verbod om goederenwagons door te voeren over de NWSM-lijnen naar en van Gronau. Dit vormde een flinke teleurstelling, omdat men hier vermoedelijk allerlei hoge grenstarieven tussen de nationale spoorwegmaatschappijen mee had kunnen omzeilen en daardoor extra vervoer had kunnen verwerven.


De feesttrein, getrokken door HSM-locomotief Isegrim, op het station Losser op 18 juli 1903. De lange trein vormt een flinke klus voor het relatief kleine locomotiefje, dat tussen Oldenzaal en Denekamp niet tegen de 'berg' op kon komen en de trein in twee delen naar boven moest slepen. Foto: Historische Kring Losser.

'Höllandische Bahn'

De NWSM koos voor een eigen station dat bijna een kilometer verwijderd was van het hoofdstation in Gronau. Het kreeg de naam 'Holländische Bahn'. Door alle tegenslagen en nieuwe eisen van Duitse zijde kon pas in de zomer van 1902 met de aanleg van de rails begonnen worden.

Opening

Pas op 18 juli 1903 werd de lijn over de gehele lengte feestelijk ingewijd. De dag daarna ging de dienst van start met vijf treinenparen. Althans op het Nederlandse deel. De Duitsers gaven nog geen toestemming voor het 1,6 kilometer lange deel op hun grondgebied. Vermoedelijk voldeden de locomotieven van de zogeheten dierenserie (alle locs kregen de naam van een dier) niet aan alle eisen. De Pruisische autoriteiten moeten de hand over het hart hebben gehaald, want de tweede dag na de opening werden de treinen wel toegelaten.


In het Duitse Gronau begon de feestrit naar Denekamp. Zo te zien zijn de weergoden de feestgangers weinig gunstig gezind. Foto: Historische Kring Losser.

Als gevolg van de 'knip' in Oldenzaal werd de verbinding in twee delen geëxploiteerd: Oldenzaal - Gronau en Oldenzaal - Denekamp. Exploitatie door HSM De exploitatie werd verricht door de Hollandsche IJzeren Spoorweg-Maatschappij (HSM). Deze stelde de locs ter beschikking en lokaalspoorwegrijtuigen die ook dienst deden op de lokaalspoorweg tussen Oldenzaal en Enschede via Lonneker.
De locs voor de NWSM-diensten maakten in Oldenzaal ook gebruik van het daar aanwezige HSM-depot voor klein onderhoud. Daaruit werd ook de dienst naar Enschede via Lonneker werd gereden.


Station Losser met een 'standaard-tram' (loc uit de dierenserie en twee rijtuigen), zoals ze vele jaren dag-in dag-uit te zien waren. De man op de voorgrond is de uitgever van de fraaie prentbriefkaarten, maar het zetduiveltje 'scheldt' hem uit voor A. Douster, terwijl de man (en zijn uitgeverij) A. Donker heet. Foto: Historische Kring Losser.

Het vervoer ontwikkelde zich gunstig. Vooral het arbeidersvervoer naar Gronau kwam goed op gang. Toch verliepen de eerste jaren niet geheel zonder pech, veroorzaakt door de NWSM zelf!
Bij de aanleg van de lijn had de maatschappij veel tweedehands materiaal gebruikt. Ook op het gebruik van zand voor de stabiliteit van de rails en dwarsliggers was bezuinigd. Het gevolg was dat ontsporingen aan de orde van de dag waren. Uit overleveringen is bekend, dat reizigers zich hieraan enorm stoorden en sommigen zelfs maar weer te voet hun reis voortzetten of in het geheel niet meer van de tram gebruik maakten. Ook stonden de telegraafmasten zo dicht tegen de rails aan, dat mensen die uit de ramen hingen, zich soms met armbreuken onder medische behandeling moesten stellen.

Het stationsgebouw met dierenserie-locomotief in de jaren twintig. De trein is net aangekomen uit Duitsland. Foto: Historische Kring Losser.

Na enkele jaren waren deze 'kinderziekten' hersteld en waren vooral de dwarsliggers in de bogen vervangen door betere exemplaren die ook in een stevig grind- of zandbed werden gelegd. Het 'tingeltrammetje', zoals het in de streek genoemd zou zijn, deed het goed. Veel arbeiders en zelfs de eerste dagjesmensen maakten van de verbinding gebruik en het goederenvervoer ontwikkelde zich redelijk. Meestal werden de wagons met de reizigerstrams meegegeven.

Vervolg geschiedenis klik hier.

Geschiedenis in vogelvlucht

Oldenzaal - Denekamp

(zie voor de lijn Oldenzaal - Gronau en de verbindingsboog bij Oldenzaal deel 1)

Lengte:
circa 10 kilometer

Eigendom:

Nederlandsch-Westfaalsche Stoomtram-Maatschappij (NWSM) tot 1 januari 1936, daarna in het bezit van de Staat der Nederlanden; per 1 januari 1938 Nederlandsche Spoorwegen.

Exploitatie:

Hollandsche IJzeren Spoorweg-Maatschappij (HSM); na 1 januari 1938: Nederlandsche Spoorwegen

Opening (feestelijk):
18 juli 1903

Eerste dag van exploitatie:
19 juli 1903

Staking personendienst:
15 mei 1936

Staking goederendienst:

Oldenzaal - Denekamp:
23 juli 1942

Heropening goederendienst:

Oldenzaal - Oldenzaal-Bentheimerstraat:
6 augustus 1942

Definitieve sluiting reststuk naar Bentheimerstraat:
15 juli 1957

Opbraak:

Oldenzaal-Bentheimerstraat - Denekamp:

23 juli 1942

Oldenzaal - Oldenzaal-Bentheimerstraat:

15 juli 1957

Stations en halten:

-Oldenzaal (voorplein)

-Oldenzaal Stad (halte)

-Rossum (halte)

-Volthe
(halte)

-Beuningen (halte)

-Dinkeloord (halte)

-Denekamp (station) Stationsgebouw bestaat nog


Lokaalspoor- en tramwegen

Tot 1878 moesten alle spoorwegen en het materieel daarop in Nederland aan dezelfde eisen voldoen. Elke stukje baanvak bezat eigen seinen en bewaking. Daarna maakte de wetgever het mogelijk een goedkopere variant aan te leggen: de lokaalspoorweg.

Minder strenge eisen

Vooral de eisen aan de beveiliging en de beremming van het materieel waren minder streng, maar de maximumsnelheid was daardoor ook lager.

Eenvoudige spoorwegen

Na 1880 kwam de wettelijke mogelijkheid tot het aanleggen van een tramweg: een spoorweg nagenoeg zonder eisen van beveiliging, maar met een lage maximumsnelheid en ook beperkende regels waar het ging om de zwaarte van de treinen (trams).

In de praktijk gebruikten de maatschappijen de hoofdspoorwegen voor de hoofdstromen van het vervoer. Waren de verwachtingen minder hoog gespannen (of had men er minder geld voor over), dan kwam er een lokaalspoorweg. Voor dunbevolkte streken met weinig vervoersaanbod kon worden volstaan met een tram, bedoeld om naast of in de rand van wegen aan te leggen.
Strikt genomen is het verschil tussen tram en trein dus een kwestie van wetgeving.

Speciaal materieel

Dat er speciaal materieel voor hoofd-, lokaal- en tramwegen is ontworpen, vormt de reden dat de meeste mensen bij een tram zich iets anders voorstellen dat een juridische indeling van een baanvak.

Overigens kan en kon trammaterieel - als het spoor dezelfde breedte bezat en de wielbanden daarvoor geschikt waren - gewoon op spoorlijnen dienst doen. Zo reed er op bijvoorbeeld Oldenzaal - Gronau lokaalmaterieel, terwijl de lijn als tramweg was aangemerkt in de concessie.

Toen de verbindingsbaan bij Oldenzaal gereed kwam, reed het lokaalspoormaterieel (vanuit Losser gezien) eerst over de tramweg in de richting van Oldenzaal en ging dan via de verbindingsbaan verder over het lokaalspoor naar Enschede. Restanten van het NWSM-net Oldenzaal - Denekamp