|
Over opgeblazen silo's, een spoedklus in Stiens en
een werktent op het spoor
De treinen op het laatste stukje Noord-Fries spoor leenden zich prima
als fotografisch object. Zodra er echter een videocamera was aangeschaft,
moesten de konvooien natuurlijk ook als bewegend beeld worden vastgelegd.
Door Hans Elzinga
We schrijven 25 november 1992 wanneer er niet alleen een
trein naar Stiens moet, maar ook een andere gebeurtenis zou plaatsvinden
die prima op video tot z'n recht komt: rond 15.00 uur zouden de oude silo's
van de CAF, niet ver van het Leeuwarder station en gezichtsbepalend op
veel spoorse foto's, worden opgeblazen. Omdat de trein om 13.45 uur zou
vertrekken, fietste ik vooruit richting Stiens en positioneerde me op
een uitstekende plaats. Toen echter de trein om 14.35 uur in geen velden
of rails te zien was, begon ik argwaan te krijgen.
Bloedgang
De trein zou toch niet wachten op het neerhalen van de silo's? Ik nam
het zekere voor het onzekere en fietste met een bloedgang terug naar Leeuwarden,
een stevige windkracht 7 trotserend. En ja hoor. Daar stond keurig de
6440 in gezelschap van een gesloten goederenwagen (Gbs) te wachten tot
het grote spektakel achter de rug zou zijn.

Loc 6440 te Stiens op 28 november 1992 waar de bemanning van de trein
ontdekt dat er een werktent binnen het profiel staat. Foto: Hans Elzinga.
Werktent
De silo's gingen in grote stofwolken - letterlijk - te gronde. Maar nu
moest de 6400 zich haasten, want om 17.00 uur stond een nieuwe klus op
het programma. In Stiens wachtte loc en bemanning een verrassing. Het
elektriciteitsbedrijf had een werktent strak tegen de rails opgebouwd.
Er zat niets anders op de tent te verplaatsen en pas daarna ging het verder
richting eindpunt.
Reizen met obstakels
Tussen haakjes: het spoor naar Stiens was vaker het
doelwit van lieden die in de stellige overtuiging verkeerden dat het spoorverkeer
naar het fraaie Friese dorpje al lang was gestaakt. Zo werden diverse
diersoorten met kettingen vastgebonden aan de rails aangetroffen en ontdekte
de locbemanning regelmatige elektriciteitskabels over de rails. Het treinpersoneel
kan deze beperkte opsomming vast aanvullen…
Uiteindelijk lukte het de bemanning snel weer terug te keren naar Leeuwarden.
Daar stond een bijzondere klus op het programma, want er moest naar Heerenveen
gereden worden. De reden? Zie het artikel rechtsboven.
Lees verder in deel 9.
|
Elke dag van Stiens naar Heerenveen
De locomotief die de goederentrein naar Stiens had gereden,
ging op werkdagen snel door naar Heerenveen. Interessant is de vraag wat
die daar ging doen. Immers, Heerenveen had ook in die dagen nauwelijks
goederenverkeer per spoor.
Vraag: Moest er een goederentrein worden opgehaald en was er nieuw,
geregeld vervoer?
Antwoord: Nee!
Vraag: Moest er dan een trein worden gebracht?
Antwoord: Nee!
Vraag: Wat ging de locomotief dan wel doen?
Antwoord: Naar Heerenveen als losse loc en weer terug, ook als
losse loc.
Voor niet-ingewijden moet het de verspilling ten top zijn geweest: een
locomotief leeg naar Heerenveen laten rijden en om vervolgens al even
leeg weer terug te keren naar de Friese hoofdstad.
Het enige echte antwoord: het feit dat er in de spitsuren tussen
Leeuwarden en Heerenveen treinstellen van het type Wadloper werden
ingezet. Deze detecteerden slecht (nodig om overwegen en seinen te bedienen)
en daarom had men op de NS-burelen bedacht dat er minimaal twee soorten
materieel aan deze Wadlopers vooraf moesten gaan om de rails voldoende
schoon te rijden. En aangezien er normaliter alleen maar treinstellen
van het type Koploper tussen Leeuwarden en Heerenveen rijden, moest
daar nog een ritje van een losse locomotief bijkomen.
Of de vier beremde assen van de diesel het grote verschil tussen wel en
niet detecteren betekenden, vermeldt de geschiedenis niet. Het Leeuwarder
treinpersoneel moest om die bureaucratische maatregelen wel lachen, al
was het vaak wat meewarig.
Eindredactie: Oege
Kleijne, Roelof Hamoen.
Met dank aan:
Hans Elzinga, Bert de Graaf, Wim Hoekema,
Bart Peters en Wytze Wijbenga.
|