
Terug naar verhalen in zwart-wit
Lotgevallen van
een laatste
goederentrein
De laatste trein naar IJmuiden?
Herinneringen aan de Noord-Friese
Herinneringen aan deVeenendaallijn
Het laatste restje van een opbraak
(Glanerbrug - Losser)


Externe links:

Dé club voor de railliefhebber

|
Herinneringen
aan de oude Veenendaallijn
Wie het wat kille
station Veenendaal Centrum nu betreedt, kan zich nauwelijks voorstellen
hoe anders de situatie in de jaren zestig was. Met een monumentaal maar
vervallen stationsgebouw, geen reizigerstreinen, maar wel met een omvangrijk
goederenvervoer. Niet
zelden reden er zowel 's ochtends als 's middags goederentreinen uit Amersfoort
naar Veenendaal. De sfeer van de oude Veenendaallijn, zoals ik die toen
noemde, leeft nog slechts voort in de herinnering.

Het oude, monumentale station van Veenendaal anno 1974.
De lijn naar Rhenen mag niet meer bereden worden getuige de balken op het
spoor. Het enige gebouw dat keurig onderhouden werd, was dat van de stationskapper.
In de jaren zestig stond daar nog dat statige, vervallen station, inclusief
stationskapper. De reizigerstreinen waren dan na de oorlog weliswaar niet
meer teruggekeerd, de stationskapper bleef en hield zijn klandizie.
Vanaf 1963 woonde ik in Veenendaal en een heel enkele keer zag ik een
goederentrein met locomotief bij het oude station. In de tweede helft
van de jaren zestig toog ik als het even kon op mijn fietsje naar het
station en keek op de los- en laadplaats, waar meestal kolen werden gelost.
Verderop lag de loods van Van Gend & Loods. Daar stonden soms wagons.
Daarachter lag een sloperij waar meestal oude goederenwagons ten offer
vielen aan de snijbrander. Een enkele keer stond daar een elektrisch treinstel.
Bakkie doen
Het moet in 1966 zijn geweest - inderdaad opa vertelt - dat ik als tienjarig
jochie in de vakantie naar het oude station toog. Zo rond tien uur kwam daar
- als je geluk had - de goederentrein naar Rhenen aan, maar voordat die weer
vertrok ging de bemanning eerst 'een bakkie doen'. En als je erg veel geluk
had, dan kon het nog weleens voorkomen dat ze zeiden: "Joh, ga je mee of laat
je ons alleen gaan?" En dan ging je mee. Er was geen haar op je hoofd die
erover dacht zo'n aanbod af te slaan. Hoewel het risico er wel in zat dat
je te laat voor het middageten thuis zou zijn en en dan was het hommeles:
het eten stond dan koud te worden en kleine jongens hadden niet van die belangrijke
zaken dat ze daarvoor niet op tijd thuis konden zijn. Dan ging je mee... čn
maar wat graag, nietwaar?
Luilekkerland
Ook op die zomerse dag in 1966 klonk die vraag weer. Een besnorde rangeerder
gaf me een ferme klap op mijn schouders. "Maar nergens aankomen, hoor", voegde
hij aan de uitnodiging toe, "netjes blijven zitten". Daar kon-ie van opaan.
Dat was niet tegen dovemansoren gezegd. Frisgroene bomen, een kreun van de
toeter van de 2400, een druk op de knop van het overwegkastje die de waarschuwingslichten
in werking stelde, en een heerlijk warm zonnetje; ik waande me in luilekkerland;
wat was er nou mooier voor een jongen van tien? Snel trok de loc op. Een 2400
met drie wagens: twee bollenwagons en een gesloten. De 'snor' sprong met grote
behendigheid op de al rijdende locomotief en was in de cabine voor je het
wist. Wat een acrobaat! "Was er nog iets voor de SKF?" "Nee, we gaan door.
Straks terug. Twee wagens, geloof ik." En inderdaad, we gingen de fabrieksaansluiting
naar de SKF voorbij, iets dat niet vaak voorkwam in die tijd. Maar het was
immers vakantie, dus was er minder werk.
'Bomenoverweg'
Ach ja, dan zie je in je herinnering de bomen weer langsvliegen, bewogen door
het langskomen van de loc. Je ziet de waarlijk prachtige heuvels wegglijden
en de Grebbeberg langzaam naderen; zo al rijdende ging het op Rhenen aan.
Eerst de hoogte in op een hoge dijk, dan zag je rechts de auto's voorbij rijden,
en daarna vrij snel omlaag. Remmen piepten. De 'bomenoverweg' kwam eraan.
Onze 'snor' sprong - zoals gewoonlijk - weer zeer gewaagd van de rijdende
locomotief en zocht naar de sleutels, nodig om de bomen te kunnen sluiten.
En toen die naar beneden waren, was een groet naar de vrouw in het baanwoninkje
(de vroegere wachterswoning) een verplicht onderdeel.
Half hoog
De rit zat er bijna op. Nog zo'n vijfhonderd, zeshonderd meter en dan kon
je met een beetje geluk Kesteren zien liggen, een plaatsje waar deze spoorlijn
ooit naartoe liep. Vroeger liep de lijn op gelijke hoogte met de weg. Tegenwoordig
eindigen de reizigerstreinen 'half hoog'. Ik had toen nog geen idee, dat deze
lijn ooit weer door reizigerstreinen bereden zou worden (de lijn is in 1981
tussen De Haar (bij Overberg) en Rhenen heropend).
Stuurwiel
Ruim twintig minuten waren in Rhenen bezig. De snor met het omgooien van de
wissels, het koppelen en ontkoppelen van de wagens, soms zelfs met het duwen
van een wagon en de 'meester' (de machinist) had zijn hadden vol aan het stuurwiel,
zoals ik dat toen noemde, en waarmee hij de locomotief bediende. En natuurlijk
keek ik zeer geboeid toe, soms me goed vasthoudend, dan weer balancerend,
me uitrekkend om maar niets te hoeven missen. En op die manier kwam er snel
een trein gereed, waarmee we terugmoesten. De terugreis was als het ware een
hervatting van de werkzaamheden, maar nu met dit verschil dat de volgorde
geheel omgekeerd was en dat de SKF op het programma stond. Hier werd de loods
ingereden. We kwamen de de fabriek gewoon binnenrijden dat was toch eigenlijk
wel een heel gek gezicht. Toen het hek van de SKF achter ons dicht ging, was
de trein tot vijf wagens uitgegroeid. Daarna kwamen de overwegen weer, langzaam
rijdend, de lichten bedienend en uiteindelijk afremmend. We waren er weer:
Veenendaal, op het (toenmalige) station kon je nog zien dat die dubbele 'ee'
er niet altijd was geweest.
Uitbrander
Twee krachtige handen hesen mij van de loc en ik stond weer met beide benen
op het oude, vervallen perronnetje, een reep chocolade werd gebroken en in
mijn handen gedrukt en even later zat ik weer op de fiets naar huis, waar
een warme prak en een uitbrander op mij wachtten... "Waarom ben je zo
laat? Waar heb je uitgehangen?"
"Ik mocht mee op de loc van de goederentrein naar Rhenen!"
"Ja ja, dat zal wel. Kom, handen naast je bord en nu eten."
Goederentreintje
Ach ja, zo ging dat toen nog. Het stationnetje is verdwenen, er komen normaal
geen 2400-en meer en ook de snor met zijn repen zal er niet meer komen. Die
enkele keer dat ik per trein naar Rhenen reis of op het station huidige Veenendaal
uitstap, moet ik onwillekeurig terugdenken aan die zeldzame keren dat ik meemocht
naar Rhenen. De vriendelijke rangeerders, de aardige machinist. Het was een
gezellige boel daar aan boord van dat kleine goederentreintje. En die 'snor'?
Hoe zou het hem zijn vergaan?
Soms denk je met weemoed terug aan dat statige, vervallen station. De sfeer
van toen is verdwenen. Maar de herinnering niet! Die kunnen ze je gelukkig
niet meer afnemen.
Oege Kleijne
Bovenstaand stuk is een aangepaste versie van een mijn artikel dat
in het mei-nummer 1981 in Op de Rails, het verenigingsblad van de Nederlandse
Vereniging van Belangstellenden in het Spoor- en Tramwegwezen, is gepubliceerd
ter gelegenheid van de heropening van de spoorlijn naar Rhenen.
|